De 5 meest gemaakte fouten bij online inspraak

In de afgelopen jaren heb ik tientallen participatietrajecten voorbij zien komen van gemeenten en overheden binnen Europa. Participatie en vooral online participatie lijkt de oplossing te zijn voor wantrouwende burgers en gebrek aan betrokkenheid bij beleids- en besluitvorming. In de praktijk blijkt het erg moeilijk te zijn om grote groepen inwoners te betrekken bij een thema of beleidsvoorstel. Hier volgen de vijf meest gemaakte fouten van online inspraak met tips om ze te voorkomen.

Geen terugkoppeling

Je ziet heel vaak enthousiaste communicatie aan het begin van een traject, maar wanneer het traject sluit, hoor je vaak niets. Dat is zonde, want terugkoppeling is misschien wel de makkelijkste manier om vertrouwen te winnen en betrokkenheid te vergroten.

Probeer aan het einde van een inspraaktraject een algemene update te delen waarin de deelnemers worden bedankt voor hun input. Geef dan aan wat er met de input gaat gebeuren en wanneer mensen een volgende update mogen verwachten. Het is niet erg als de precieze datum niet bekend is.

Verder is het aan te raden om zoveel mogelijk te reageren op de reacties van de doelgroep. Probeer dankbaarheid te tonen wanneer mensen bijdragen. Soms zijn gemeenten bang om mee te doen in een discussie, omdat ze niet willen sturen. Dat is zonde, want elke reactie geeft de deelnemer het gevoel dat er wordt geluisterd. Zelfs aangeven waarom een idee niet haalbaar is geeft op zijn minst erkenning voor de inzet van de inwoner. Daarnaast beschik je juist als overheid over kennis die anderen niet hebben, dus wees niet bang dit te delen.

Tip: Reageer met feitelijke informatie en verwijs naar achtergrondinformatie op de website van de gemeente.

Het verkeerde instrument ingezet

Veel gemeenten willen inwoners meer betrekken bij de gemeentepolitiek en kiezen dan voor enquêtes of burgerpanels (wat in de praktijk vaak hetzelfde is). Een enquête kan erg handig zijn om kwantitatieve data te verzamelen, maar er vindt geen interactie plaats tussen deelnemers. Dat is jammer, want mensen kunnen juist van elkaars ideeën, argumenten en meningen leren. De andere kant van het verhaal horen is vaak erg belangrijk om een goede mening te vormen. Daarnaast is het laagdrempeliger om op een goed idee van een mede-inwoner te stemmen dan zelf een heel verhaal te typen.

Een enquête werkt goed met Likertschalen (zeer oneens t/m zeer eens) en controlevragen (heeft u weleens een afspraak gemaakt op het gemeentehuis?), maar niet als je wilt weten waaróm mensen een bepaalde mening hebben. Een groot nadeel van het stellen van open vragen bij enquêtes zoals “hoe kan de gemeente verduurzamen?” is dat mensen elkaars inbreng niet kunnen zien. Vaak krijg je veel ongeveer dezelfde antwoorden en weet je niet wat mensen vinden van vernieuwende ideeën die de meeste mensen niet bedenken.

Er zijn allerlei participatieplatforms, met allemaal een iets andere insteek. Zo wil Civocracy “mensen in staat stellen om hun leefomgeving vorm te geven”. Het platform Mett is een “samenwerkingsplatform”. De interface is simpel en duidelijk ontworpen waarbij de beheerder en de eindgebruiker berichten kunnen plaatsen waar anderen op kunnen reageren. Dat kan goed werken om inwoners te informeren over veranderingen. Maar inhoudelijke discussie over een lastig thema wordt snel onoverzichtelijk omdat de reacties onder elkaar staan weergegeven. Argu is een platform voor besluitvorming. Voor participatietrajecten waar je alleen mensen wilt informeren over wat er gaat gebeuren is het niet geschikt. Er moet iets te beslissen zijn, waarbij gestructureerde discussie over de verschillende opties mogelijk is. Dit is nog maar een selectie van de beschikbare instrumenten, er is veel te kiezen.

Tip: Probeer goed in kaart te brengen wat voor soort participatietraject past bij jouw project, en zoek daar het juiste instrument bij. Als je al weet wat voor participatietraject je wilt gaan starten, vraag dan naar een vergelijkbaar traject dat het platform heeft begeleid. Zo weet je snel wat je kunt verwachten van het instrument en eventuele ondersteuning bij je traject.

Niet ingespeeld op de behoefte van de doelgroep

Veel trajecten zijn niet ontworpen op de behoefte van de inwoner, maar op die van de gemeente. De meeste inwoners spreken de “taal” van de gemeente niet. Bedenk bijvoorbeeld wat een gemiddelde inwoner denkt bij de vraag: “wat moet er in ieder geval in het jaarplan 2020 worden meegenomen?” In mijn optiek is dat ambtenarentaal. Daar is opzich niks mis mee maar een betere vraag zou zijn: “wat moet er beter in onze gemeente?”. Het is een klein verschil maar het is meer geredeneerd vanuit de doelgroep. Het kan veel impact hebben op de respons.

Tip: Je kunt een paar online advertenties maken met verschillende titels. In je statistieken zie je dan na een paar dagen op welke titel de meeste mensen klikken.

Er staat niks op het spel

Helaas worden er veel participatietrajecten gestart waarbij het doel is “mensen betrekken bij dit thema”. Maar vervolgens wordt de eigenlijke keuze van tevoren al min of meer gemaakt. Er wordt vervolgens gevraagd om goede ideeën van inwoners maar er wordt zelden iets mee gedaan. Ik weet dat gemeenten soms niet anders kunnen. Er zit echt geen kwade bedoeling achter. Maar als je mensen inspraak belooft, moet je niet aankomen met een inspraaktraject waarbij je alleen maar vrijblijvend om ideeën vraagt. Als niet duidelijk is wat er met de input gedaan wordt, waarom zou een inwoner dan tijd en moeite stoppen in het verwoorden van zijn mening of ideeën?

Tip: Heb lef en geef mensen een keuze. Je kunt van tevoren een paar opties bedenken en alle voor- en nadelen uitwerken. Soms zullen mensen iets anders kiezen dan je eigen voorkeur. Dat hoort nou eenmaal bij inspraak. Probeer in ieder geval duidelijk te maken wat er met de input gedaan wordt.

Te weinig promotie

Een participatietraject kan tijdrovend en duur zijn. Sommige gemeenten geven bijvoorbeeld €75.000 uit aan het organiseren van een stadsgesprek. Het inzetten van je eigen personeel, de aanschaf van een tool en promotie kost nou eenmaal geld. Helaas wordt op dat laatste vaak te veel bespaard. In de afgelopen jaren heb ik tientallen projectpagina’s en platforms (waaronder ook op Argu) voorbij zien komen waar hooguit 30 reacties op zijn geplaatst. Simpelweg omdat mensen niet van het bestaan afweten. Er is niet naar verwezen vanaf de gemeentewebsite, er is niet actief naar verwezen via social mediakanalen en er zijn geen persberichten over geschreven. Te weinig promotie is zonde! Want als je niet genoeg mensen bereikt met je traject had je net zo goed een paar mensen op straat kunnen aanspreken en vragen naar hun mening.

Tip: Meer promotie leidt tot meer respons en daardoor een diverser beeld van ideeën, meningen en argumenten. Als je een participatieplatform hebt aangeschaft kun je promotie zien als een investering. Elke keer dat je een nieuw traject start wordt het eenvoudiger om mensen te bereiken.

Conclusie

Kies een instrument dat goed bij je past en duidelijke resultaten heeft opgeleverd bij andere gemeenten. Wil je onderzoek doen, kies dan bijvoorbeeld voor een enquête. Wil je inspraak, geef mensen dan echt de gelegenheid om met een idee te komen waar iets mee kan gebeuren. Zorg bij het starten van een traject voor simpele communicatie die is geredeneerd vanuit het perspectief van de doelgroep. Vermijd dus jargon. Als je mensen echt een keuze geeft, krijg je meer respons en voelen mensen zich meer serieus genomen. Promoot je traject goed, zodat je een diverse respons krijgt en vergeet tenslotte niet om zoveel mogelijk terug te koppelen.